Steun gevluchtte Tibetanen, vooral monniken en nonnen

Stichting
Dhonden

   

Vlucht en ballingschap

In 1959 greep China gewelddadig de macht in Tibet en tijdens de Culturele Revolutie in de jaren ’60 vernietigden de Chinezen er vrijwel alle boeddhistische kloosters. Van de ca. 6.000 kloosters in Tibet bleven er slechts 13 ongeschonden. Meer dan een miljoen Tibetanen verloren het leven en ongeveer 100.000 Tibetanen vluchtten weg uit Tibet, waaronder Zijne Heiligheid de Dalai Lama.

to be without

Without

without my land,
mountainous embrace,
pure and white.
without my mother,
generous love,
strength at night.
without my culture,
without my language,

Without.

"Ik was nog jong, 18 jaar, toen ik van Tibet naar India vluchtte Mijn herinneringen aan het leven in Tibet zijn dus vooral jeugdherinneringen. In mijn jeugd was Tibet onafhankelijk, een vrij land met een eigen regering, en ik denk dat veel Tibetanen heel gelukkig waren. Natuurlijk kon het leven moeilijk zijn en was er ook veel armoede, maar spiritueel gezien was er volledige vrijheid. Een enorm verschil met de situatie nu, met veel verboden en strenge straffen die de echte religieuze vrijheid belemmeren."
Geshe Sonam Gyaltsen

De meeste vluchtelingen vestigden zich in arme nederzettingen in India, waar ze sinds eind jaren ’60 ruim 200 Tibetaanse kloosters opnieuw oprichtten. In de drie grootste kloosters in India alleen al wonen inmiddels meer dan 12.000 monniken en nonnen. Kloosters spelen een centrale rol in het voortbestaan en de ontwikkeling van het Tibetaans boeddhisme en de Tibetaanse cultuur.

De Tibetaanse nederzetting te Mundgod (India) is gelegen op zes uur rijden van de bekende stranden van Goa in de zuid-westelijke punt van India. Deze nederzetting van Tibetaanse vluchtelingen is de grootste in India en werd opgericht in 1966. Momenteel zijn er negen kampen met twee monnikenkloosters, een nonnenklooster en een bejaardenhuis. In 1999 waren er in totaal ongeveer 13.000 inwoners.

Overzicht Mundgod
Kaart van Mundgod,
klik voor een vergroting.

Een Tibetaans stadje op het warme Indiase platteland is een bijzonder gezicht. Een gemeenschap van mensen die bijvoorbeeld te kampen heeft met slechte oogsten, drinkwaterproblemen, slechte medische- en onderwijsvoorzieningen.

In het begin stierven vele Tibetanen aan de gevolgen van het gigantische klimaat- en cultuurverschil met de Tibetaanse hoogvlakte. Bijvoorbeeld de traditionele eetgewoontenen gebrek aan hygiene gaven grote gezondheidsproblemen.

Sindsdien zijn er programma's gestart om de nederzetting verder te ontwikkelen. Zo is er een agrarische kredietbank, een landbouw instituut en een centrum voor de ontwikkeling van nijverheidsproducten. Inwoners kunnen workshops volgen op het gebied van melkproductie, plantkundige ontwikkeling, weven en thangka- schilderen. Speciaal voor vrouwen is de Regional Tibetan Women's Organization actief die hen assisteert bij sociale, culturele, politieke en gezondheidsvraagstukken van de moderne samenleving. Zo worden ook moderne technologieën en communicatiemiddelen geïntroduceerd.

Deze ontwikkelingen nemen echter nog niet weg dat veel van de Tibetanen in grote armoede leven. De nederzetting was in 1966 gedacht voor ongeveer 5.000 mensen, maar ondertussen wonen er rond de 13.000 mensen, en het weinig vruchtbare land brengt niet voldoende op voor de groeiende bevolking.

Om de arme lokale bevolking te beschermen, was de Indiase regering gedwongen allerlei beperkingen aan te brengen voor Tibetaanse vluchtelingen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld slechts een beperkt aantal beroepen uitoefenen. Vanwege deze omstandigheden zijn de Tibetanen zeer beperkt in hun mogelijkheden om hun eigen situatie te verbeteren. Daarom probeert de Stichting Dhonden deze groep vluchtelingen zo goed mogelijk te ondersteunen.



Startpagina  |  Vorige pagina